Advies Verordening Jeugdhulp en nadere regels

De Adviesraad Sociaal Domein (ASD) is gevraagd te adviseren over de Verordening Jeugdhulp en de nadere regels. Aanleiding voor de adviesaanvraag is de evaluatie van de verordening en nadere regels.

Datum: 30 juni 2021

De verordening jeugdhulp en nadere regels zijn tijdens de bijeenkomst van ASD van 28 juni 2021 besproken. De adviesraad heeft diverse vragen en opmerkingen, die verwerkt zijn tot onderstaand advies. Daarbij wil de Adviesraad ook verwijzen naar een eerder advies dat ze heeft gegeven aan het college over de verordening jeugdhulp, namelijk dat van 25 februari 2019. Onderstaand advies is een aanvulling hierop.

Advies

Verordening:

  • Algemene voorzieningen, 2.1.2b: Preventieve jeugdhulp en vroegsignalering. Vallen hier ook de werkzaamheden van de jongerenwerkers van Clup Welzijn onder?
  • Art. 2.2 Jeugdteams, deze voorziening staat niet genoemd bij de begripsbepalingen.
  • Art. 3.3 dyslexie zorg: Wat zijn de criteria van EED en hoe verschillend deze van de criteria voor ED? Wat is de ondersteuning voor kinderen die ED hebben?
  • Art. 3.6.1. lid a Soms hebben gezinnen wel hulp uit hun netwerk, maar kunnen ze hier niet structureel gebruik van maken. In die gevallen is het toch nodig dat er hulpverlening wordt toegekend. Hoe gaat de gemeente hiermee om?
  • Art. 3.8 lid 3: Uitkomsten kunnen worden vastgelegd in een perspectiefplan. Is de vastlegging in een perspectiefplan vrijblijvend en zo ja, wat is hiervan de reden?
  • Art. 3.8 lid 5: Wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zwaarwegende bezwaren hebben tegen betrokkenheid van het loket jeugd. Komt dit wel eens voor? Wat zijn voorbeelden van zulke zwaarwegende bezwaren? Hoe worden inwoners geïnformeerd over de opt-out regeling waarbij het college een besluit neemt op aanwijzing van de jeugdhulpaanbieder?
  • Art. 3.9 lid 4: De geldigheid van het besluit kan vervallen als gezin zich niet binnen 6 maanden meldt bij jeugdhulpaanbieder. Wat gebeurt er bij een wachtlijst die langer is dan die periode?
  • Art. 3.9 Besluit individuele voorziening, lid 5: Als jeugdige/ouders hierom vragen legt het college het besluit vast in een beschikking. Waarom als hierom gevraagd wordt? Krijgt jeugdige/ouders niet altijd een beschikking? Het gaat immers om een beslissing van het college in een concreet geval. Stel jeugdige/ouders vragen niet om een beschikking, hebben ze dan wel de mogelijkheid tot bezwaar en beroep?
  • Artikelsgewijze toelichting, ondersteuningsprofiel: Waarom wordt de toegang naar hulp in het perspectiefplan uiteindelijk altijd geformuleerd in termen van één ondersteuningsprofiel? En waarom slechts één ook als er wellicht meerdere profielen passend zijn? Wat betekent dit voor de hulp die een jeugdige/ouders krijgt en hoe ervaren ze deze formulering in het perspectiefplan? Het komt op de Adviesraad over als dat de hulpvraag vereenvoudigd wordt om deze passend te krijgen in de afspraken met de zorgaanbieders. Terwijl het heel aannemelijk is dat bij een jeugdige/ouders zich meerdere ondersteuningsprofielen kunnen voordoen. Zoals: een combinatie van een jeugdige met psychosociale problemen en een problematische relatie tussen ouders (profiel 1) en een jeugdige/gezin die in een crisissituatie terecht zijn gekomen (profiel 11).
  • Artikelsgewijze toelichting, perspectiefplan: Waar dient het perspectiefplan toe, waar slaat de term precies op? In welke mate ervaren jeugdigen/ouders dat het perspectiefplan ‘van hen’ is, het initiatief ligt immers bij de verwijzer? Waarom is er geen gezinsperspectief plan, in het geval dat meerdere kinderen binnen het gezin hulp nodig hebben?
  • Begripsbepaling: de praktijkondersteuner ontbreekt.
  • Art. 4. Hoe wordt de kwaliteit van de hulp gemonitord?

Nadere regels

  • Art. 2 lid 1: Waarom wordt voor de term ‘ondersteuningsprofiel’ gekozen? De profielen beschrijven niet direct de ondersteuning die wordt geboden, maar de problematiek waar de jeugdige/ouders mee te maken heeft. Tot zover ons advies.